
Jeetje, alwéér heerlijk wandelweer. Ik kom wat langzaam op gang op zo’n zaterdag, dus ik loop pas tegen elven het park in. Het is nu echt lente: overal bloesems en jong groen uit boom- en struiktakken, allerlei vogels laten zich horen (roodborst, winterkoning, koolmees, heggenmus etc.) en steeds meer bloemen kleuren de bermen en graslanden.
Ik word in het eerste uur wel wat zenuwachtig, omdat ik wel van alles hoor, maar weinig vogels zie. Gelukkig is er altijd wel een roodborst die de aandacht trekt, dus fotootje en ik ben gered. Maar dan duiken op allerlei plekken nog leukere vogels op. Eerst de boomkruiper, even later zit een zanglijster vlak voor mijn neus te pronken. En op weg naar huis zie ik in de bomen een klein vogeltje, dat wel eens een tjiftjaf zou kunnen zijn. Thuis blijkt dat ook nog te kloppen.
Mooie foto’s gemaakt van boomkruiper, roodborst, tjiftjaf en zanglijster en toch besluit ik dat het vandaag – de wat minder geslaagde foto van – de koperwiek(en) moet zijn. Waarom? Omdat ik hem tot dusver nog maar twee keer in het park had gezien.
En nu zaten ze misschien net iets te ver weg voor mijn zoomlens, maar zo’n tiental van deze lijsters (waarbij je goed kan zien waarom ze koperwiek heten) bij ons in het park… Dat vind ik dan toch wel heel bijzonder! (Die andere vogelsoorten hoop ik/denk ik binnenkort nog wel een keer te mogen vastleggen.)