
Het park begint al helemaal naar lente te voelen. De krokussen komen op, de sneeuwklokjes staan al weelderig te bloeien en de diverse al aanwezige vogelsoorten beginnen steeds harder te zingen.
Waar een paar dagen terug de zanglijster qua zang nog het meest aanwezig was, beginnen nu de koolmezen (zie gisteren), de roodborsten en zelfs de winterkoningen de lijsters te overstemmen. En dat allemaal op een wat donkere tussendag.
Door hun luide zang kreeg ik de roodborsten, koolmezen en winterkoningen goed in zicht, maar het meest in het oog sprongen toch de staartmezen.
‘Een bolletje met een lange staart’ wordt ie vaak genoemd. En soms als je ‘m aan een tak ziet hangen, denk je zelfs: een lange staart met een bolletje eraan. Maar het blijft een fraai en beweeglijk klein meesje, dat ook nog heel aaibaar lijkt.