Als ik mijn parkwandeling maak, kom ik hem heel vaak tegen, de wijkbuizerd. Meestal zit ie in – of in een van de bomen rond – een weiland grenzend aan Stadsboerderij De Koppel.
Wat ie daar precies in het gras zit te doen is me een raadsel. De eerste keer dacht ik: o, hij heeft een prooi (een muis of zo) en zit die op de grond op te smikkelen. Maar zoals vandaag dan zie je hem op en neer bewegen door het gras – dus niet vast op zijn prooi. Misschien dat ie een moderne stadsbuizerd is en kiest ie voor vegetarisch.
Weer een klus in Culemborg, dus pik ik nog maar een stukje natuur mee op de terugweg. Deze keer ga ik de Lek-uiterwaarden op bij Fort Everdingen.
Een stralend mooie dag en een schitterend natuurgebied. Dat belooft wat. Maar na anderhalf uur wandelen in al die pracht keer ik terug naar de auto met een schrale oogst. Ja, in een plas ver bij me vandaan zie ik een kolonie steltlopers, maar door de verrekijker wordt het me niet duidelijk welke (en ook bij het terugkijken op de foto’s krijg ik geen duidelijkheid).
Gelukkig zijn er wel enkele vinken en kuifeenden die geduldig poseren. Toch enigszins teleurgesteld zet ik camera en verrekijker weer in de auto en wissel ik mijn wandelschoenen voor mijn skechers.
Terwijl ik wil instappen, zie ik ineens twee buizerds cirkelen op de thermiek. En ze cirkelen in mijn richting. Snel de camera weer uit zijn tas en in aanslag. Terwijl ik enkele foto’s van de twee buizerds maak, valt me op dat er twee kleinere roofvogels met hen meecirkelen. En een van die twee staat op de foto: een sperwer. Gelukkig lang genoeg blijven hangen…
Tja, nog wel een dikke jas aan, want het is nog best koud vanochtend om tien uur als ik het park inloop. Maar wel een prachtige zonovergoten zondagochtend en in eerste instantie nog lekker rustig in het park, tenminste qua mensen.
Want de Lunettense fauna laat weer goed van zich horen. Roodborsten, zanglijsters en deze keer ook heggenmussen lokken me met hun gezang. Klik, klik, klik. Dat levert vast mooie plaatjes op, denk ik, en bereid me voor op een mooi verhaal over de heggenmus. Maar dan zie ik – en fotografeer ik – een holenduif in de bomen. Nou dat vind ik dan weer bijzonderderder. Dus dat moet ‘m worden.
Thuis gekomen neem ik de gemaakte foto’s door en zie dat ik ergens tussendoor (zonder het op dat moment te hebben waargenomen) ook een groenling heb gefotografeerd; maar de groenling is laatst al gepasseerd.
En dan duikt op de laatste drie foto’s ineens een vinkensoort op die ik nog niet eerder in ons park had gezien: de appelvink. Ik ben geheel verrast en daar gaat het me toch elke keer weer om. Tja, dan is de keuze heel simpel.
Sommige dagen komt er van alles op je pad: letterlijk. Vandaag is het een bonte stoet gevogelte; ik ben nauwelijks een paar stappen in het park of er duikt op het wandelpad al een heggenmus op voor mijn voeten en voor mijn lens – zo voor vandaag ben ik klaar denk ik dan, maar vervolgens zit een paar stappen verder een roodborst en daarna een turkse tortel, een vink en ook nog een pimpelmees op hetzelfde pad te fourageren (later ook nog twee zanglijsters op een pad verderop). En op deze eerste lentedag levert dat meteen een reeks fraaie foto’s op.
Dan kun je natuurlijk meteen – tevreden – omkeren, maar ik maak mijn geplande rondje af en maak nog leuke foto’s van een luid zingende winterkoning (hoe kan zo’n klein vogeltje zoveel geluid voortbrengen?), een boomkruiper, staartmezen, prachtig in het kleed zittende vinken en mijn favoriete (water)vogel: de fuut.
Onderweg zit ik me al af te vragen hoe ik uit deze reeks schoonheden moet kiezen, maar thuis achter de pc zie ik plots tot mijn verrassing nog een vogel opduiken: ik blijk zonder het te weten een foto te hebben gemaakt van een vuurgoudhaan. Voor mijn lens is het waarschijnlijk een klein bruin vogeltje – ik dacht aan een winterkoning – dat je voor de voor de zekerheid op de foto zet (je weet maar nooit…)
Nou dan is, ondanks de mindere kwaliteit van de foto, mijn keuze snel gemaakt. Zo’n minivogeltje moet groot gebracht worden. De hele wereld mag zien wat voor moois er in ons park in Lunetten te zien is.
(En omdat ik de foto zo mooi vind, toch ook nog maar: de pimpelmees)
Weer een klusje in Culemborg. En weer het idee om terug te rijden over de Lekdijk. Deze keer volg ik de dijk een stuk verder – tot bij Werk aan het Spoel / Caatje aan de Lek.
Hier begin ik een wandeling door de uiterwaarden (natuurgebied Goilbedingerwaard). Dit deel van het gebied blijkt nog mooier dan dat vlakbij Culemborg.
Een veelheid aan ganzen, eenden en meeuwen zorgt voor het achtergrondgeluid. Ook zie en hoor ik fazanten.
Maar deze keer is er ook wat kleiner gevogelte aanwezig: koolmezen, roodborsten én groenlingen. Dan kies ik deze keer maar voor de laatste – niet moeders mooiste, maar altijd weer leuk om tegen te komen.